​1898-1908

In 1898 komen vierdejaars student Bernhard J.W. Reuser en kapelaan Th.J. Zoetmulder tot de conclusie dat er zo’n veertig rooms-Katholieken aan de polytechnische school (de latere TU Delft) studeren. “Dan moet het mogelijk zijn om een dozijn flinke jonge mannen bij elkaar te krijgen om een debatingclub te stichten.” De oprichting van Sanctus Virgilius vindt plaats op 2 maart 1898. De eerste vergadering vindt plaats op 23 maart 1898 in een door de Vincentiusvereniging beschikbaar gestelde vergaderzaal aan de Koornmarkt 42. Bij de start van het studiejaar 1899/1900 komen er 16 studenten bij en krijgt de vereniging een toepasselijke naam: Crescendo Gramen Sementat (al groeiende brengt het zaad zijn vruchten voort). De vereniging hanteert aanvankelijk als doel “de eigen overtuiging te versterken en zich te oefenen in het weerleggen van argumenten van andersdenkenden”. Dit zou nog tot de jaren 30 het hoofddoel van de vereniging blijven.

Bij het eerste lustrum in 1903 gaat de vereniging de naam Sanctus Virgilius dragen, maar de Latijnse zinspreuk blijft gehandhaafd.

De eerste ondervereniging van Crescendo Gramen Sementat is het RK Studentenleesgezelschap. De leden van dit studentenleesgezelschap krijgen toegang tot de RK Leesvereniging in Delft, beter bekend als “De Lees” Deze leesvereniging bezit een sociëteit aan de Voldersgracht 12 met een leeszaal en enige vergaderzaaltjes. Leden kunnen er ook kegelen en biljarten.

1908-1918

In de beginperiode draait alles om de lezingen. De lezingen gaan over uiteenlopende onderwerpen, maar het katholieke geloof en de zedenleer staan voorop. Een belangrijke rol is in die jaren weggelegd voor de moderator H.J. Ermann S.J. Een moderator is een priester door de bisschop aangesteld als toezichthouder in godsdienstige en zedelijke zaken. Van november 1898 tot 1912 heeft pater Ermann zich vol ijver ingespannen voor Virgiel. Hij helpt de jonge vereniging met de statuten en neemt een flink aantal van de lezingen voor zijn rekening.

Na het serieuze vergaderen op de Koornmarkt brengen de Virgilianen nog enige gezellige uurtjes door bij ‘De Lees’. In september 1908 verplaatst men de vergaderingen van Virgiel naar de bovenzaal van de sociëteit aan de Voldersgracht 12. Dit leidt al gauw tot frictie met het bestuur van ‘De Lees’: De studenten zouden te luidruchtig zijn en hun schulden niet betalen.

Van 1909 tot 1911 wordt even uitgeweken naar Hotel Wilhelmina, maar onder druk van de moderator en de katholieke hoogleraar Van Swaaij keert Virgiel terug naar ‘De Lees’

1918-1928

Oudjaar 1921 loopt voor Virgiel feestelijk ten einde: men kan de aankoop melden van een eigen sociëteit, het pand Oude Delft 18. In de jaren twintig heeft Virgiel een ledenaantal dat schommelt rond de 150 leden. Ondanks de vele financiële zorgen blijven deze leden op één punt standvastig: het behoud van het eigen gebouw. De nieuwe moderator Germanus Vrijmoed is door zijn inzet onontbeerlijk voor het aantrekken van belangrijke sprekers en het behoud van de sociëteit OD 18.

Dankzij de eigen sociëteit begint er naast de lezingen ook steeds meer een gezelligheidscultuur te ontstaan met eigen regels en gebruiken, die de basis vormen voor het latere scala aan gebruiken en mores. Waren ontgroeningen van nieuwe leden in de beginjaren nog “uit den boze”, langzamerhand begint ook hier verandering in te komen.

1928-1938

In 1931 wordt Virgiel door de senaat van de TH als studentenvereniging erkend en wordt zodoende niet meer als religieuze vereniging beschouwd. Binnen Virgiel ontstaan er twee stromingen. Eén stroming blijft zich sterk maken voor de katholieke identiteit en de emancipatie ven het katholieke volksdeel. Deze groep Virgilianen heeft hun uitvalsbasis in het huis van de weduwe Koot op de Beestenmarkt. Zij noemen zich dan ook ‘De Beestenmarkters’.

In een huis op de Brabantse Turfmarkt wonen Virgilianen van een ander slag. Ze zijn veelal afkomstig uit Brabant en men is er wat gemoedelijker en losser in de omgang. Zij houden wel van een biertje. De mensen rond deze groep hebben zich verenigd in een groep die zich ‘De Hectoliter’ noemen.

Eind jaren dertig heeft Virgiel een hockey- en een voetbalteam. Sommige leden doen aan gymnastiek, schermen of boksen. Een speciale sportcommissie zorgt voor de organisatie van andere sportactiviteiten.

1938-1948

Na de Duitse inval begint men aanvankelijk vol goede moed aan een nieuw studiejaar. Een ingrijpend moment is echter het ontslag van de Joodse ambtenaren in november 1940.

Als in december 1940 de Duitsers overgaan tot confiscatie van Oude Delft 18 komt er een eind aan het gemeenschapsleven rond het immer open eigen huis. Virgilianen komen nog wel bijeen op de Beestenmarkt of in de kapel van de Hippolytusstichting. In maart 1943 wordt er van studenten een loyaliteitsverklaring geëist. De moderator en Virgilianen zijn van mening dat tekenen niet verantwoord is. Na 1943 ligt het onderwijs helemaal stil en zijn vele Virgilianen ondergedoken. De brieven van moderator Van der Kooij weten de Virgilianen tot in de meest verspreide uithoeken te bereiken. Zodoende blijft de band met Virgiel behouden.

Na de oorlog is het verenigingspand op Oude Delft 18 in gebruik als arbeidsbureau en lijkt het er niet op dat het spoedig aan de studenten zal worden teruggegeven. Elf Virgilianen (die zich later “Neptunus” zullen noemen) besluiten hierop, uit onvrede met de gang van zaken, op 27 november 1945 (de naamdag van de heilige Virgilius) het pand te bezetten. Door deze actie komt de teruggave in een stroomversnelling. Op 21 februari 1946 kan Virgiel weer zijn eigen sociëteit betrekken. In 1947 wordt de sociëteit vernoemd naar Alcuin van York, de biograaf van St. Virgilius.

1948-1958

Na de oorlog stromen vele nieuwe leden toe. In 1949 heeft Virgiel al 835 leden. De sociëteit blijkt te klein te zijn. Na een uitgebreide lobby en veel moeite kan Virgiel het vervallen Barbaraklooster aan de Oude Delft 57 betrekken. Het Barbaraklooster wordt voor 24 jaar aan Virgiel verhuurd met de verplichting voor Virgiel tot restauratie. Oude Delft 18 wordt bestemd voor de studentenkapel en het studentenpastoraat. Vanaf 1953 start de eerste fase van de definitieve restauratie. De restauratie vindt in vier fasen plaats. De tweede fase wordt afgerond in 1957.De vierde en laatste fase wordt in 1990 afgerond. Vele Virgilianen hebben zich voor de restauratie ingespannen door werkacties, stenen bikken, puin ruimen en klussen.

Voor het lustrum in 1958 wordt de tentoonstelling Nieuwe Religieuze Kunst georganiseerd. Deze tentoonstelling houdt de landelijke pers wekenlang bezig en leidt zelfs tot buitenlandse belangstelling, zoals uit een lang artikel in de Frankfurter Allgemeine blijkt.

De groei van de vereniging heeft overigens zijn weerslag op de geestelijke vorming van de leden. Het oorspronkelijke religieuze karakter van de vereniging gaat langzamerhand verloren in de drukte van de grote organisatie.

1958-1968

1959 wordt de derde fase van de restauratie gepresenteerd. Hiervoor is echter nog veel geld nodig. Een groep Virgilianen besluit een studentencabaretcafé op te zetten in Scheveningen, Ram-6-III. Tot de optredende artiesten behoren onder andere Jaap Fischer. Het cabaretcafé wordt een groot succes.

Ondertussen wordt Virgiel steeds groter. In oktober 1959 wordt het duizendste lid geïnaugureerd. Na vele werkacties kan in 1961 dan eindelijk de derde fase beginnen. Tijdens de restauratie worden de eetzaal, keuken, sociëteitszaal en de commissiekamers aangepakt. Het waren jaren van veel verhuizen en improviseren.

Eén van de dingen die gerestaureerd worden, is het schilderij in de eetzaal. Het schilderij stelt een kerkelijke plechtigheid voor, alleen zijn de oude plechtige gezichten vervangen door de gezichten van de vrienden van de restaurerende student. In 1962 wordt de sociëteitsruimte geopend door minister Cals. In 1964 wordt de derde fase voltooid met het torentje dat Delft iets dichter brengt bij het beeld dat Johannes Vermeer er van had.

1968-1978

Vanaf 1949 was pater Simon Schotten als moderator onlosmakelijk met Virgiel verbonden. De kracht van pater Schotten lag in de persoonlijke zielzorg. Nooit deed iemand een vergeefs beroep op hem. In 1968 neemt hij afscheid en wordt tot erelid benoemd.

Door veranderende denkbeelden en interesses neemt het animo onder studenten af, om lid te worden van een studentenvereniging. Met name de traditionele verenigingen in Nederland zien een sterke afname in het ledenaantal. Dit voortvloeisel van de tijdgeest mist ook zijn uitwerking niet op Virgiel. Vanaf 1968 is een dalende lijn te zien in het ledenaantal. Door het teruglopend ledenaantal en slecht lopende sociëteitsavonden ontstaan er grote tekorten bij de exploitatie. Er gaan stemmen op om de sociëteit te verhuren of samen met een andere vereniging te betrekken. Ook de verkoop van OD 18 komt ter sprake, maar ingrijpen van de Reünistenvereniging weet dit te voorkomen.

Door een structurering van de vereniging en meer betrokkenheid van de leden wordt de neerwaartse spiraal omgebogen: het ledenaantal neemt weer toe en de animo van leden voor commissies en besturen is ook over het dieptepunt heen. Het lustrum van 1973 kan als keerpunt van deze neerwaartse spiraal worden gezien.

1978-1988

Het gat dat pater Schotten achterlaat wordt opgevuld door Harry Peels. Door zijn inzet en beminnelijkheid wordt ‘moderator’ Peels binnen de KSV Sanctus Virgilius op handen gedragen. Zijn 25-jarig jubileum als priester in 1984 wordt uitbundig gevierd. Zijn vertrek in 1987 wordt door iedereen betreurd. De zoektocht naar een geschikte opvolger duurt nog immer voort.

In 1978 wordt het lidmaatschap opengesteld voor HBO’ers. Door de daaruit voortvloeiende toename van het aantal vrouwelijke leden, kan Virgiel in 1978 de eerste vrouwenjaarclub begroeten: “Bonnemien”.

September 1981 telt Virgiel al weer 1000 leden. Het herstel heeft zich doorgezet. Vele onderverenigingen worden opgericht om tot een goede ontplooiing van de Virgilianen te komen. Daarbij neemt het activiteitenniveau een grote vlucht. Vele lezingen, workshops en evenementen worden georganiseerd. Virgiel begint tot bloei te komen.

Men gaat weer terug naar de gewoontes van voor de jaren zeventig. Het jasje dasje borrelen is weer in opkomst, vergeten mores worden herontdekt en het bestuur loopt weer in pak en rijdt in een limousine. De lustra worden weer uitbundiger gevierd. Voor het lustrum in 1983 werd heel de sociëteit op spectaculaire wijze uitgebouwd met galerijverdiepingen.

1988-1998

In juni 1989 wordt een nieuwe mijlpaal bereikt: het Barbaraklooster wordt overgenomen van de gemeente Delft. Dit gebeurt op voorwaarde dat de onooglijke zuidoosthoek binnen vier jaar wordt opgeknapt. Een kolfje naar Virgiliaanse hand. Deze vierde restauratiefase wordt binnen de gestelde termijn afgerond, zodat het Barbaraklooster nu echt Virgiliaans is geworden. Ondertussen groeit en bloeit Virgiel als nooit tevoren. Een grote betrokkenheid en inzet van de leden zorgt voor een hoog activiteitenniveau en een gezonde financiële meewind.

In september 1996 wordt deze mooie situatie plotseling verstoord door het overlijden van Henk Esschendal, die na ruim 25 jaar als lid en personeelslid zich geheel aan Virgiel gevende, op de sociëteit komt te overlijden. De uitvaart van Henk werd een zeer emotionele gebeurtenis. Vele (oud-) Virgilianen kwamen langs om Henk de laatste eer te bewijzen.

Vanaf 1995 worden er al voorbereidingen getroffen voor een grootse viering van het honderdjarig bestaan. In 1996 draaien er al verscheidene pré-eeuwcommissies. Dit alles mondt uit in een mooi feestjaar, het Eeuwjaar, dat wordt afgesloten met het Eeuwgala in de Orangerie van Versailles.

1998-heden

Na de viering van het honderdjarig bestaan van de Vereniging is er tijd voor bezinning. Meer tijd om te werken aan de diepgang en het karakter van de vereniging. Een tijd om er voor te zorgen dat de veelzijdige waaier aan activiteiten; muziek, toneel, feesten, sporten en gezelligheid enkel groter wordt.

In november 1999 wordt er groots gevierd dat de vereniging 50 jaar in het Barbaraklooster gehuisvest is. Een week vol schitterende feesten en activiteiten afgesloten door een geweldig gala op eigen sociëteit.

Een typisch Virgiliaans kunstje is de radiozender Virgiel FM 107.0 die tijdens de OWee van 2002 de lucht in ging. Vier dagen lang is Virgiel 24 uur per dag in de ether geweest.

De viering van het 21e lustrum moest even groot worden als die van het Eeuwjaar. Dezelfde activiteiten: openingsfeest, wintersport, lustrumterrein, gala in het buitenland, worden aangevuld met enkele nieuwe: een filmproductie en een culturele manifestatie met ‘nieuwe kunsten’.

De tijd tussen het 21e en het 23e lustrum kenmerkt zich door groei. Inmiddels telt de vereniging meer dan 2000 leden. Het gaat goed en het activiteitenniveau is hoog. Hoewel de studiedruk vanuit de TU de afgelopen jaren erg is toegenomen, zijn er nog steeds veel leden die doordeweeks onze mooie sociëteit komen opzoeken!